Naast de keuze voor het type sondevoeding kiest u samen met de behandelaar ook voor een wijze van voeden.

Er zijn drie mogelijkheden voor het toedienen van sondevoeding : intermitterend, continu of per portie. Uw arts of diëtist bepaalt, samen met u, wat het meest passend en effectief is voor de gezondheid en de persoonlijke situatie van uw kind is.

  1. Intermitterend
    Bij intermitterend voeden krijgt uw kind druppelsgewijs gedurende een dagdeel sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld alleen ’s nachts gebeuren als uw kind sondevoeding als aanvulling nodig heeft. De rest van de dag wordt het systeem afgekoppeld en de sonde afgesloten. In overleg met uw diëtist kan uw kind dan zelf gewoon eten en drinken. Intermitterend voeden wordt met een voedingspomp of een zwaartekrachtsysteem gedaan.
  2. Continu
    Bij continu voeden loopt de sondevoeding druppel voor druppel het lichaam in. Het is mogelijk om dit 24 uur lang te doen. Echter, worden er vaak rustperiodes ingelast. Dit hangt onder andere af van de hoeveelheid sondevoeding die uw kind nodig heeft. Continu voeden wordt met een voedingspomp of een zwaartekrachtsysteem gedaan.
  3. Per portie
    Bij toediening per portie (ook wel ‘per bolus’ genoemd), krijgt uw kind op verschillende momenten per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld 6 tot 8 keer per dag zijn. Hierdoor kan er een normale maaltijdcyclus worden nagebootst. Bij kinderen is de portiegrootte afhankelijk van de medische conditie van het kind.

    Portietoediening gebeurt meestal met behulp van een spuit maar kan ook met behulp van een voedingspomp worden gedaan.

Voor-en nadelen van intermitterend, coninue en per portie:

 IntermitterendContinu Per portie
Voordelen
  • Uw kind is mobieler dan bij continu voeden (hangt af van wat patiënt kan)
  • Het is goed te gebruiken als aanvullende voeding wanneer uw kind nog zelf kan eten
  • Uw kind kan voor en na het gebruiken van sondevoeding, de inname van orale voeding weer opbouwen
  • Dit wordt vaak goed verdragen en heeft een kleinere kans op maag-darmklachten
  • Het is minder intensief voor de verpleger/verzorger
  • Het heeft een kleine kans op besmetting
  • Uw kind kan de sondevoeding dag en nacht gebruiken waardoor hij/zij grotere hoeveelheden kan nemen
  • Dit lijkt het meest op een normaal voedingspatroon
  • Uw kind is mobiel
  • Het is goed te gebruiken als aanvullende voeding wanneer uw kind nog zelf kan eten
  • Uw kind kan voor en na het gebruiken van sondevoeding, de inname van orale voeding weer opbouwen
Nadelen 
  • Er is een groter risico dat uw kind de behoefte niet haalt
  • Het is arbeidsintensiever voor de verpleging/verzorging
  • Uw kind heeft een grotere kans op besmetting dan bij continu voeden
  • Uw kind is minder mobiel
  • Druppelsgewijs voeden lijkt weinig op normaal voeden
  • Er is een groter risico dat uw kind de behoefte niet haalt
  • Het is arbeidsintensiever voor de verpleger/verzorger
  • Uw kind heeft een groter risico op maag-darmklachten
  • Het kan niet toegepast worden bij voeden voorbij de maag
  • Uw kind heeft een grotere kans op besmetting dan bij continu voeden

Veelgestelde vragen

FAQ

Alle materialen die uw kind nodig zal hebben krijgt u, in vorm van een startpakket, mee vanuit het ziekenhuis. Daarna kunt u de materialen bijbestellen bij uw facilitaire dienstverlener. Als het goed is krijgt u in het ziekenhuis ook uitleg over het gebruik van de materialen. Mocht dit niet het geval zijn vraag hier dan actief om!

Sondevoeding wordt geadviseerd door de arts of diëtist en is, afhankelijk van de voorwaarden van uw zorgverzekeraar, verkrijgbaar bij uw apotheek en/of een facilitair bedrijf (bijvoorbeeld Sorgente, Mediq, Medireva of Eurocept). Hier kunt u ook meer informatie krijgen over de manier van bestellen en leveren.
Sondevoeding kan onder bepaalde voorwaarden vergoed worden vanuit de zorgverzekering. De arts of diëtist weet hoe hij/zij vergoeding kan aanvragen en wat de voorwaarden zijn.

De keuze voor een bepaalde snelheid is vaak bewust gemaakt door uw zorgverlener. Wanneer sondevoeding onderdeel van het dagelijkse leven begint te worden, kunt u verder gaan kijken naar het optimaliseren van de voeding van uw kind. Mogelijk wilt u iets aanpassen zodat het beter in het leven van uw gezin past. Belangrijk is dat u van tevoren met uw zorgverlener overlegt over het veranderen van de pompsnelheid.

De meest ideale positie tijdens sondevoeding is rechtop zitten. Echter, is dit misschien niet mogelijk. Probeer dan dat uw kind op minstens twee kussens gaat liggen zodat zijn of haar lichaam minimaal in een hoek van 45 graden komt te liggen. Na het gebruik van de voeding kan uw kind het beste nog 30-60 minuten in deze houding blijven liggen.

Wanneer de arts of diëtist toestemming heeft gegeven, is het mogelijk te pauzeren met de sondevoeding.

U proeft de sondevoeding niet. Daarom zijn er geen verschillende smaken verkrijgbaar.

Sondevoeding moet tussen de vijf en 30 graden bewaard worden. Wel is het belangrijk dat u de sondevoeding op kamertemperatuur laat komen voordat deze gebruikt wordt.

Sondevoeding wordt het beste op kamertemperatuur gebruikt. Wanneer het pack of de fles in de koelkast staat, haalt u deze van tevoren eruit zodat deze op temperatuur kan komen.

Uw zorgverlener zal aangeven wanneer het mogelijk is te eten naast sondevoeding. Wanneer dit het geval is, zal uw zorgverlener met u afstemmen welke voeding het meest geschikt is.

U kunt geen voeding, medicatie of water toevoegen aan de sondevoeding. Dit kan leiden tot verstopping van de sonde of bederf van de voeding.

Uw diëtist zal de juiste vloeistof aanraden en zal u adviseren wat te doen tijdens warm weer, ziekte of sporten. Of uw kind mag drinken of niet, en welke vloeistof hij of zij dan mag drinken, is persoonlijk. Raadpleeg hierover uw diëtist.

Meer informatie