Instellen van de voedingspomp

Met een voedingspomp wordt voeding door uw sonde gepompt. Bij elke voedingspomp hoort een passend toedieningssysteem, een zogenaamde pomp-set.

Het is belangrijk dat u voor het gebruik van de sondevoeding, de inloopsnelheid op de pomp instelt. Uw arts of diëtist adviseert de inloopsnelheid. Deze wordt berekend door de benodigde hoeveelheid sondevoeding te delen door het aantal uren waarin u voeding krijgt toegediend.

Bijvoorbeeld:
1000 ml sondevoeding in 8 uur = 1000 : 8 = 125 ml per uur
2000 ml sondevoeding in 24 uur = 2000 : 24 = 84 ml per uur

Voor verdere uitleg over de voedingspomp verwijzen wij u naar de handleiding van uw specifieke pomp.

Stappenplan voor het aansluiten van de pompset
Benodigdheden:

  • Fles of zak sondevoeding;
  • Voedingspomp;
  • Pompset;
  • Spuiten.

Handelingen:

  • Controleer vooraf altijd de houdbaarheidsdatum van de voeding;
  • Was uw handen;
  • Open de verpakking van de pomp-set;
  • Zet de fles of zak sondevoeding met de opening naar boven;
  • Sluit de pomp-set aan op de sondevoeding.
    Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak of op de fles sondevoeding. Duw dan de pomp-set eerst goed aan zodat de zegel verbroken wordt voordat u de set aandraait;
  • Plaats de sondevoeding in het frame van de rugzak of hang deze aan de infuuspaal;
  • Sluit de pomp-set aan op de pomp en vul de set met de vul-functie op de pomp;
  • Stel de pomp in op de juiste inloopsnelheid (zie handleiding pomp);
  • Spuit de sonde door met minimaal 20 ml lauw water;
  • Sluit het andere einde van de pomp set aan op de sonde;
  • U kunt nu de voedingspomp starten.

Klik hier, voor voorlichtingsfilmpjes over het aansluiten van diverse voedingspompen en het toedienen via deze pompen.

Gewoon eten

Ook al gebruikt u sondevoeding, gewoon eten blijft in sommige gevallen mogelijk. Dit kan ook als u sondevoeding ’s nachts als bijvoeding gebruikt, is het mogelijk dat u overdag gewoon kunt eten. Overleg de mogelijkheden met uw arts of diëtist.

Veelgestelde vragen

Alle materialen die u nodig zal hebben krijgt u, in vorm van een startpakket, mee vanuit het ziekenhuis. Daarna kunt u de materialen bijbestellen bij uw facilitaire dienstverlener. Als het goed is krijgt u in het ziekenhuis ook uitleg over het gebruik van de materialen. Mocht dit niet het geval zijn vraag hier dan actief om! 

Sondevoeding wordt geadviseerd door uw arts of diëtist en is, afhankelijk van de voorwaarden van uw zorgverzekeraar, verkrijgbaar bij uw apotheek en/of een facilitair bedrijf (bijvoorbeeld Sorgente of Mediq). Hier kunt u ook meer informatie krijgen over de manier van bestellen en leveren.

Sondevoeding kan onder bepaalde voorwaarden vergoed worden vanuit de zorgverzekering. Uw arts of diëtist weet hoe hij/zij vergoeding kan aanvragen en wat de voorwaarden zijn.  

De keuze voor een bepaalde snelheid is vaak bewust gemaakt door uw zorgverlener. Wanneer sondevoeding onderdeel van uw dagelijkse leven begint te worden, kunt u verder gaan kijken naar het optimaliseren van uw voeding. Mogelijk wilt u iets aanpassen zodat het beter in uw leven past. Belangrijk is dat u van tevoren met uw zorgverlener overlegt over het veranderen van de pompsnelheid.

De meest ideale positie tijdens sondevoeding is rechtop zitten. Echter, is dit misschien niet mogelijk. Probeer dan op minstens twee kussens te gaan liggen zodat uw lichaam minimaal in een hoek van 45 graden komt te liggen. Blijf na het gebruik van de voeding zeker nog 30-60 minuten in deze houding liggen.

Wanneer de arts of diëtist toestemming heeft gegeven, is het mogelijk te pauzeren tijdens het gebruik van sondevoeding.

U proeft de sondevoeding niet. Daarom zijn er geen verschillende smaken verkrijgbaar.

Sondevoeding moet tussen de twee en 30 graden bewaard worden. Wel is het belangrijk dat u de sondevoeding op kamertemperatuur laat komen voordat u deze gebruikt.

Sondevoeding kunt u het beste op kamertemperatuur gebruiken. Wanneer uw pack of de fles in de koelkast staat, haalt u deze van tevoren eruit zodat deze op temperatuur kan komen.

Uw zorgverlener zal aangeven wanneer het mogelijk is te eten naast sondevoeding. Wanneer dit het geval is, zal uw zorgverlener met u afstemmen welke voeding het meest geschikt is.

U kunt geen voeding, medicatie of water toevoegen aan de sondevoeding. Dit kan leiden tot verstopping van de sonde of bederf van de voeding.

Uw diëtist zal de juiste vloeistof aanraden en zal u adviseren wat te doen tijdens warm weer, ziekte of sporten. Of u mag drinken of niet, en welke vloeistof u dan mag drinken, is persoonlijk. Raadpleeg hierover uw diëtist.

Meer informatie